Translate

dinsdag 26 januari 2021

Strijden voor de vrijheid

 Hoe zouden al die “strijders” over een aantal jaren tegen hun acties aan kijken? Zouden ze nog steeds denken met iets goeds bezig te zijn? Of zou de wereld er toch anders uit zien? Ik vraag het me af.

Een schooldag in 1974. Het is pauze en ik sta in de Kelder van school tussen mijn mede leerlingen. Langs de ene muur is een bar gemaakt waar vrijwilligers frisdrank verkopen. Aan de overzijde een DJ installatie met daar achter een andere vrijwilliger die platen draait. Het is ons pauze lokaal. We hebben eigenlijk nauwelijks aandacht voor de muziek. Ik heb een proefwerk maatschappijleer het volgende uur en dat houdt me eigenlijk meer bezig. Ik heb het niet geleerd dus maak ik me enige zorgen.

Dan ineens hoor ik de DJ vertellen dat de mensen achter de bar in staking zijn. Ze zijn boos, omdat het schoolcabaret voor de grote feestavond is afgewezen. Er zou een woord in worden gebruikt dat niet mocht. Of het een vloek is of gewoon het woord poep wordt niet duidelijk. Maar het is duidelijk dat er groot onrecht is gedaan aan de mensen die het cabaret hadden gemaakt. Censuur! Brand! Moord! Actie is nodig. De DJ begint in de stemming te komen en roept dat als de mensen achter de bar staken we allemaal in staking gaan. Gejuich alom. Ik zie hoe mensen bij de uitgangen tegen worden gehouden. Veel moeite lijkt daar niet voor gedaan te hoeven worden. We zijn solidair! En ik kan niet naar maatschappijleer…

De DJ past de muziek aan. Ik hoor Student Demonstration Time van de Beach Boys. Revolution van de Beatles. Kortom: we voeren actie. De bel van het einde van de pauze klinkt. Iedereen lijft waar hij is. Bij de rector is inmiddels ook doorgedrongen dat er iets aan de hand is. “De bel is gegaan, niemand mag zonder briefje meer de klas in” klinkt het door de intercom. Weer gejuich. We waren helemaal niet van plan om naar de klas te gaan, dus dat komt goed uit. Actie! We blijven dat uur in de kelder en gaan daarna naar de volgende les met het tevreden gevoel dat we aan de goede kant stonden. We hebben laten merken dat we het er niet mee eens waren. 

Een paar dagen later komt de kater. Niet vanwege dat proefwerk. Dat hebben we later alsnog gedaan en toen was ik beter voorbereid. Maar tijdens scheikunde spreekt de leraar ons toe. Hij is de grote man achter het schoolcabaret en we verwachten dan ook een pluim. Het tegendeel blijkt het geval. De man legt ons rustig uit dat we er helemaal naast zaten. Het woordgebruik was niet het probleem. De werkelijke reden voor het afkeuren van het cabaret was dat het gewoon slecht was. Hij maakt ons duidelijk dat we gebruikt zijn. We weten dat hij gelijk heeft. Op dat moment merk ik dat je met veel overtuiging achter een goede zaak kunt staan, maar die niet altijd zo goed is als hij lijkt. Het zal niet de laatste keer zijn overigens.

Ik moet daar nu aan denken. Hoeveel van die mensen die nu enthousiast mee doen aan de demonstraties tegen dat enorme onrecht dat hun aangedaan wordt zijn er ook van overtuigd dat ze aan de goede kant zijn. Strijden voor hun vrijheid. Opkomen voor hun grondrechten. De gezwollen taal is niet van de lucht en er wordt weer stevig op de borst geklopt. Het voelt namelijk heel goed om aan de goede kant te staan. Maar kan de zaak ook nu niet anders liggen dan ze denken?

Er lopen tussen de demonstranten relschoppers rond, dat is duidelijk. Mensen die er op uit zijn om te slopen en te vechten. Maar ik vrees dat er veel mensen rond lopen die oprecht denken dat ze opkomen voor de vrijheid van ons land. De “Ik ben natuurlijk tegen het geweld, maar…” mensen. De kans is groot dat zij ook nog eens degenen zijn  die niet op tijd weg zijn als er klappen vallen en dus de eerste zijn om ze op te vangen. Hen wens ik toe dat ze op tijd de equivalent van de scheikunde leraar tegen komen. Iemand die hen duidelijk maakt dat ze gebruikt zijn. Kunnen ze gewoon naar huis naar de koffie en kunnen de echter raddraaiers opgepakt worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten