Translate

dinsdag 27 juli 2021

Kunnen zijn wie je bent, houden van wie je wil

 Soms lees je een verhaal dat je intens verdrietig maakt. Bijvoorbeeld over iemand die zichzelf wil zijn en daarom maar in elkaar geslagen wordt. Het toont weer eens aan dat het met tolerantie in ons land nog steeds minder goed gesteld is dan we graag willen denken.


 

Stel je voor. Je bent 14 jaar oud. Je komt bij een speeltuintje een stel jongens tegen die willen weten of je een jongen of een meisje bent. Je zegt tegen die jongens dat dit toch helemaal niet uit maakt. Nadat je dit nog een keer herhaalt word je in elkaar geslagen. gebroken neus, tanden uit de mond. Alleen maar omdat je het niet belangrijk vindt. Hoe sta je dan nog in het leven?

In ons land doen we graag alsof tolerantie ons met de paplepel is ingegeven. We wijzen er graag op dat ons land het eerste was waar het huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht mogelijk was. Eens per jaar staan mensen massaal langs de grachten van Amsterdam naar de Canal Parade te kijken. Roze evenementen duiken overal op. Wat zijn wij homovriendelijk. Borst vooruit en er op koppen maar.

Ondertussen komen er met regelmaat barstjes in dat beeld. Waar over een staatssecretaris die er naast zijn vrouw een buitenechtelijke relatie op na hield hooguit terloops werd gesproken in de media lag dat voor een homoseksuele burgemeester van Maastricht anders. Hij bleek terwijl hij getrouwd was met anderen afspraken te maken en prompt viel van alles en nog wat over hem heen. Tot hij uiteindelijk af moest treden. Op zijn werk als burgemeester was niets aan te merken, maar ja zijn privéleven... 

Na elke Canal Parade zie je weer berichten verschijnen dat het evenement natuurlijk moet kunnen, maar dat de deelnemers natuurlijk niet moeten gaan provoceren. Als je dan verder vraagt gaat het over alles wat verder gaat dan een variant op een concert van de toppers met roze als kledingvoorschrift. Jezelf zijn moet kunnen, maar binnen grenzen. Buiten die grenzen houdt de tolerantie al snel op en gaat deze over in afkeer. Waarmee nog steeds mensen buiten de maatschappij geplaatst worden omdat ze zijn wie ze zijn. Over het gedoe rond de genderneutrale toiletten en het "beste reizigers" in plaats van "Dames en heren" bij NS heb ik het dan nog niet eens...

Een paar jaar geleden zat ik naar een bijeenkomst  bij het homomonument in het kader van Pride te kijken. Diverse sprekers wisselden elkaar af en voor mij kwam er geen eind aan. Niet omdat die sprekers niets zinnigs te vertellen hadden. Stuk voor stuk kwamen ze met goede verhalen. Maar hoe langer het door ging, hoe meer ik besefte dat het eigenlijk heel simpel zou moeten zijn. Het enige verhaal dat keer op keer en op alle mogelijke manieren vertelt moet worden is dat het gewoon moet zijn dat iedereen zichzelf is. Dat iedereen ook een ander lief mag hebben, wie dat ook is. Twee zinnen, meer moet het niet zijn. Als we dat gewoon gaan vinden hoeft iemand niet te zeggen of hij of zij jongen of meisje is. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen in alle verscheidenheid en dat is mooi.

Natuurlijk komen ook in de zaak rond dit meisje alle Pavlov reacties weer naar boven. Het zijn natuurlijk weer moslims of in elk geval allochtonen die het gedaan hebben, het komt doordat onze straffen te laag zijn en meer van dat  soort pogingen om het vooral van ons af te schuiven. Wat er wel moet gebeuren weet ik eerlijk gezegd ook niet, maar het zou helpen als we op zijn minst zouden beseffen dat jezelf kunnen zijn en houden van wie je wil nog steeds niet voor iedereen is weg gelegd, ook niet in ons land. Vinden dat het niet belangrijk is of je jongen of meisje bent kan je maar zo je tanden en een gebroken neus kosten.


dinsdag 9 maart 2021

Herinneringen aan Kees Beerepoot

Vanavond kwam het bericht dat Kees Beerepoot is overleden. Op zo'n moment schieten je de herinneringen weer te binnen.

 


Als ik aan Kees denk schieten me een paar dingen te binnen. Om te beginnen zijn jarenlange rol tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Wildeman. Elk jaar, met uitzondering van 2021helaas, weer een feest waarbij we elkaar een goed nieuwjaar toe wensen en dat met samenzang omlijsten. Kees speelde daarbij een belangrijke rol. Om te beginnen was hij de commandant bij het lied "Bij de Marine" van Doris. Zijn stem donderde door het proeflokaal als hij ons arme matrozen sommeerde om op te staan dan wel te gaan slapen. Maar dat was niet het enige. Een hoogtepunt was ook zijn terugblik op het afgelopen jaar. Op de melodie van de "Ode an die Freude" ofwel de negende van Beethoven vertelde hij wat mooi was geweest en wat raar. Wat me daarbij opviel waren niet alleen de fraaie teksten, maar vooral ook hoe gemakkelijk ze mee te zingen waren. Kees had een scherp oog voor metrum en zorgde dat de tekst perfect aansloot bij de melodie. Nooit hoefde een lettergreep over twee noten uitgesmeerd en ook werden geen lettergrepen in een noot samen geperst. Menig maker van teksten op bruiloften en partijen kon daar wat van leren. Ik vond het dan ook jammer toen hij er mee op hield en heb er nog fraaie herinneringen aan.

Ik heb Kees wel eens de vlees geworden integriteit genoemd. Dat bleek ook uit de manier waarop hij om ging met de verkiezingen van het Lekkerste Bokbier. Hij zag er, samen met anderen, nadrukkelijk op toe dat er geen enkele vorm van beïnvloeding mogelijk was. Ik herinner me nog dat ik met hem had afgesproken dat ik foto's zou maken tijdens een van de verkiezingen. Toen ik binnen kwam bleek dat er proevers te kort waren en vroeg iemand me of ik mee wilde proeven. Ik had daar wel oren naar, maar dat betekende een enorme beperking van mijn mogelijkheden om te fotograferen. Ik mocht me absoluut niet in de buurt vertonen van de plek waar bieren werden ingeschonken of andere plekken achter de schermen. Kees maakte me dat heel erg duidelijk. Alle jaren dat hij betrokken was bij de verkiezing zag hij er nauwkeurig op toe dat de integriteit gewaarborgd was. Dat was vanaf het begin geen overbodige luxe. Toen dezelfde brouwerij twee keer achter elkaar gewonnen had waren de geruchten in de zeker toen nog kleine bierwereld niet van de lucht. Groot was dan ook de opluchting toen een keer iemand anders won.

Bijzonder was wel dat Kees een van de weinigen in ons land is die naar waarheid kan zeggend at Michael - Beerhunter - Jackson bij hem op de verjaardag was. Jackson werd als hij in Amsterdam was vaakl vergezeld door Robin Brilleman, die op zekere dag uitgenodigd was om de verjaardag van Kees mee te vieren. Op die dag bleek ook Jackson toevallig in Nederland en Robin stond dus samen met hem voor de deur. Ik zie Kees nog naarstig zoeken in zijn voorraad whisky om een geschikte te vinden. Als ooit een gast van harte welkom was, dan was het toen wel. Het werd alleen daardoor al een memorabele avond.

De laatste jaren was ik Kees een beetje uit het oog verloren. Hij was uit de stad verhuisd en daarmee ook een beetje uit mijn beeld verdwenen. Hij werd van iemand die ik regelmatig tegen kwam iemand die nog wel eens ter sprake kwam en soms drong er dan wat door over hoe het met hem ging. Tot vandaag dat bericht ineens kwam. Kees is overleden. Wat blijft is een wirwar aan herinneringen aan iemand waarmee ik menigmaal heftig van mening heb verschild en stevige discussies heb gevoerd. Maar vooral ook iemand die ik heb leren kennen als een ontzettend prettig iemand om mee om te gaan. Ik zal zeker nog wel aan hem blijven denken.

dinsdag 26 januari 2021

Strijden voor de vrijheid

 Hoe zouden al die “strijders” over een aantal jaren tegen hun acties aan kijken? Zouden ze nog steeds denken met iets goeds bezig te zijn? Of zou de wereld er toch anders uit zien? Ik vraag het me af.

Een schooldag in 1974. Het is pauze en ik sta in de Kelder van school tussen mijn mede leerlingen. Langs de ene muur is een bar gemaakt waar vrijwilligers frisdrank verkopen. Aan de overzijde een DJ installatie met daar achter een andere vrijwilliger die platen draait. Het is ons pauze lokaal. We hebben eigenlijk nauwelijks aandacht voor de muziek. Ik heb een proefwerk maatschappijleer het volgende uur en dat houdt me eigenlijk meer bezig. Ik heb het niet geleerd dus maak ik me enige zorgen.

Dan ineens hoor ik de DJ vertellen dat de mensen achter de bar in staking zijn. Ze zijn boos, omdat het schoolcabaret voor de grote feestavond is afgewezen. Er zou een woord in worden gebruikt dat niet mocht. Of het een vloek is of gewoon het woord poep wordt niet duidelijk. Maar het is duidelijk dat er groot onrecht is gedaan aan de mensen die het cabaret hadden gemaakt. Censuur! Brand! Moord! Actie is nodig. De DJ begint in de stemming te komen en roept dat als de mensen achter de bar staken we allemaal in staking gaan. Gejuich alom. Ik zie hoe mensen bij de uitgangen tegen worden gehouden. Veel moeite lijkt daar niet voor gedaan te hoeven worden. We zijn solidair! En ik kan niet naar maatschappijleer…

De DJ past de muziek aan. Ik hoor Student Demonstration Time van de Beach Boys. Revolution van de Beatles. Kortom: we voeren actie. De bel van het einde van de pauze klinkt. Iedereen lijft waar hij is. Bij de rector is inmiddels ook doorgedrongen dat er iets aan de hand is. “De bel is gegaan, niemand mag zonder briefje meer de klas in” klinkt het door de intercom. Weer gejuich. We waren helemaal niet van plan om naar de klas te gaan, dus dat komt goed uit. Actie! We blijven dat uur in de kelder en gaan daarna naar de volgende les met het tevreden gevoel dat we aan de goede kant stonden. We hebben laten merken dat we het er niet mee eens waren. 

Een paar dagen later komt de kater. Niet vanwege dat proefwerk. Dat hebben we later alsnog gedaan en toen was ik beter voorbereid. Maar tijdens scheikunde spreekt de leraar ons toe. Hij is de grote man achter het schoolcabaret en we verwachten dan ook een pluim. Het tegendeel blijkt het geval. De man legt ons rustig uit dat we er helemaal naast zaten. Het woordgebruik was niet het probleem. De werkelijke reden voor het afkeuren van het cabaret was dat het gewoon slecht was. Hij maakt ons duidelijk dat we gebruikt zijn. We weten dat hij gelijk heeft. Op dat moment merk ik dat je met veel overtuiging achter een goede zaak kunt staan, maar die niet altijd zo goed is als hij lijkt. Het zal niet de laatste keer zijn overigens.

Ik moet daar nu aan denken. Hoeveel van die mensen die nu enthousiast mee doen aan de demonstraties tegen dat enorme onrecht dat hun aangedaan wordt zijn er ook van overtuigd dat ze aan de goede kant zijn. Strijden voor hun vrijheid. Opkomen voor hun grondrechten. De gezwollen taal is niet van de lucht en er wordt weer stevig op de borst geklopt. Het voelt namelijk heel goed om aan de goede kant te staan. Maar kan de zaak ook nu niet anders liggen dan ze denken?

Er lopen tussen de demonstranten relschoppers rond, dat is duidelijk. Mensen die er op uit zijn om te slopen en te vechten. Maar ik vrees dat er veel mensen rond lopen die oprecht denken dat ze opkomen voor de vrijheid van ons land. De “Ik ben natuurlijk tegen het geweld, maar…” mensen. De kans is groot dat zij ook nog eens degenen zijn  die niet op tijd weg zijn als er klappen vallen en dus de eerste zijn om ze op te vangen. Hen wens ik toe dat ze op tijd de equivalent van de scheikunde leraar tegen komen. Iemand die hen duidelijk maakt dat ze gebruikt zijn. Kunnen ze gewoon naar huis naar de koffie en kunnen de echter raddraaiers opgepakt worden.