Translate

dinsdag 25 november 2014

Het verschil tussen ambachtsman en prutser.

Met enige regelmaat zie ik de stelling langs komen dat we bij bieren van ambachtelijke brouwerijen het maar moeten pikken als de kwaliteit nogal eens te wensen over laat. Met alle respect: ik vind dat on zin en zelfs gevaarlijk voor ons bierlandschap.


Bier brouwen is een ambacht. Uit de geschiedenisboekjes heb ik geleerd dat het leren van een ambacht de nodige tijd en energie kostte. Je begon onder aan de ladder, als krullenjongen of zo iets, werkte je dan langzaam op tot je uiteindelijk een meesterstuk mocht maken en als dat goed ging had je aangetoond een ambachtsman te zijn en dan mocht je je meester noemen. Zo had je meester bakkers, meester meubelmakers en zo meer. Zo'n meester had een naam te verliezen en zorgde er dan ook wel dat wat in zijn naam gemaakt werd kwalitatief goed was. Ook als een van zijn gezellen er aan had gewerkt. Een goede naam verliezen gaat immers nogal wat sneller dan er een opbouwen als je niet oplet.

Bij ambachtelijke brouwerijen schijnt het allemaal wat anders te werken. Daar lijkt het er op dat als je maar roept dat je ambachtelijk bent je ongeveer overal mee weg komt. Dat zelfs mensen die zichzelf onder de kenners scharen er dan ineens begrip voor hebben dat de kwaliteit niet constant is, dat er pogingen gedaan worden om brouwfouten onder de mat te vegen. Want zo'n kleine brouwer kan geen laboratorium inrichten en mist veel andere mogelijkheden om de kwaliteit van zijn bier te kunnen garanderen. Voor mij klinkt dat als een meubelmaker die roept dat hout nu eenmaal een natuurproduct is en dat ik dus niet zeuren moet als een tafel die ik van het gekocht heb na een week helemaal krom is getrokken. Ik denk niet dat ik daar in zou trappen en met mij meer mensen niet. Bovendien zit er een gevaar aan.

Laten we even zo'n anderhalve eeuw terug gaan in de tijd, dus zo rond het midden van de 19e eeuw. In Nederland was nieuw bier aangekomen: Beijersch Bier. Dat kenmerkte zich door "een hele zuivere kwaliteit, met mooie schuimkraag"(Kees Volkers in "ontdek de Bieren van Amsterdam). Bovendien wist je van tevoren hoe het zou smaken. Elk bier was iedere keer weer het zelfde. Daarnaast waren er al tijden lokale brouwerijen. Ambachtelijk zouden we nu zeggen. Die brouwden echt niet allemaal slecht bier, maar onvoorspelbaar was het wel. Bovendien zaten daar ook brouwers tussen die het met de kwaliteit wat minder nauw namen. En de consument koos met zijn voeten: binnen de kortste keren was de keuze voor brouwers: of het nieuwe bier brouwen of er aan gaan. Beide gebeurde.

Nu ken ik gelukkig een aantal brouwers die naar mijn mening gewoon mooi bier op de markt brengen. Gebrouwen door brouwers die hun vak serieus nemen en hun zaken ook voor elkaar hebben. Die continu bezig zijn om hun bieren te verbeteren,net iets meer de richting op te duwen die ze voor ogen hebben. Die inzien dat ze kwaliteit moeten leveren om een goede naam te verwerven en te houden. En die daarbij ook nog eens aan uitbreiding van hun gamma werken. Ik ben geneigd die mensen ambachtslieden te noemen. En hun brouwerij dus ambachtelijk.

Maar aan de andere kant lijd ik soms wat af. Stuit ik op een bier van zo'n sympathieke brouwer die echter domweg zijn spullen niet voor elkaar heeft. Met als gevolg dat ik naarstig op zoek moet naar een goede gootsteen en bij ontstentenis daarvan me er maar manmoedig door heen sla. In zo'n geval ben je blij als je een festivalglas van 15cl hebt en geen groter. Er iets van zeggen tegen een brouwer doe ik maar niet meer. Te vaak heb ik gehoord dat zoiets gewoon de bedoeling was. Of hoor ik een vage smoes, die me er van moet overtuigen dat een bier niet zuur is, maar wat minder koriander bevat dan vroeger. Kortom: van sommige mensen wordt hun creativiteit bij het bedenken van bieren overtroffen door die welke ze gebruiken om smoezen te verzinnen. Ik draag dus tegenwoordig mijn lot maar in stilte. Of beter: ik mijd de brouwers waarvan ik weet dat de kans op teleurstelling nogal groot werd. Deze categorie zou ik eerder als prutser willen aanduiden dan als ambachtslieden.

Zo lang de prutsers in de minderheid zijn en er genoeg echte ambachtslieden zijn en er bovendien ook brouwerijen zijn die misschien niet ambachtelijk zijn in bovengenoemde zin maar wel goed bier afleveren zie ik ons niet terug keren naar een situatie waarin een bierstijl alle andere gaat verdringen omdat die bieren wel goed zijn. Maar ik hoop dat er niet te veel mensen zijn die bij hun eerste kennismaking met bier tegen een product van zo'n prutser aan lopen. Iemand die dat overkomt is voor de bierwereld waarschijnlijk voorlopig verloren zo niet voorgoed.

Laten we daarom gewoon met zijn allen afspreken dat hoe schattig, klein, experimenteel of wat dan ook een brouwerij ook is: als het bier dat er uit komt niet goed is, dan heeft de brouwer een probleem. Dat met de mantel der liefde bedekken omdat hij zo lekker bezig is doet ook hem meer kwaad dan goed. Want voorlopig mag de markt dan zodanig zijn dat bijna elke brouwer zijn bier wel kwijt raakt, dat gaat een keer veranderen. Op enig moment kijken consumenten door alle verhalen heen en komen ze tot de conclusie dat er bieren zijn waar je met een boog om heen moet lopen. Als een brouwer er achter komt dat het zijn bieren zijn is het te laat. Hoe vaak we ook gezegd hebben dat hij het toch wel leuk doet en we dus niet al te kritisch moeten zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten